donderdag 28 november 2024

63. Beyond a Steel Sky (2020)

 Het is op de kop af 30 jaar gelden dat het klassieke avonturenspel Beneath a Steel Sky (1994) verscheen. Ondertussen staat het al enige tijd gratis op gog.com, wat voor Uberkamper recent een aanleiding was om dit stokoude pareltje een keer door te spelen. Mooi zag het er allemaal niet (meer) uit, maar het was wel nog steeds verrassend goed speelbaar.


Beneath a Steel Sky vertelde het verhaal van ene Robert Foster die leeft in de woestenij rond Union-City, een van de schaarse steden die de wereld nog kent nadat de klimaatcrisis en atoomoorlog hun werk hebben gedaan. Daarmee sluit dit spel alvast goed aan bij de toekomsthorizon van de hedendaagse mens. De belangrijkste metgezel van Foster is Joe, een door hem zelf gebouwde artificiële intelligentie, die in de vorm van een klein moederbord in allerhande apparaten kan gestopt worden en daarbij regelmatig verdoken seksuele verwijzingen maakt over zijn nieuw verworven uitsteeksels.


Wanneer Foster op zekere dag ontvoerd wordt naar Union-City, blijkt dat deze stad met ijzeren hand geregeerd wordt door een boosaardige artificiële intelligentie. Uiteindelijk slaagt Foster erin om deze uit te schakelen en Joe in diens plaats de controle over de stad over te laten nemen. Wanneer Foster terug de wildernis intrekt geeft deze nog over zijn schouder als laatste boodschap aan Joe mee: maak de burgers gelukkig.


Beyond a Steel Sky (2020) pikt de draad een paar decennium later terug op met Foster die opnieuw ver van alle beschaving de natte droom van het primitivisme beleeft. Hij wordt daarin echter ruw gestoord wanneer een kind voor zijn ogen ontvoerd wordt door een boosaardige machine. Een korte achtervolging brengt hem opnieuw aan de deurbel van Union-City, waar inmiddels de dingen een weinig fout blijken te zijn gelopen. Blijkbaar had Joe de stijlvolle aftocht van Foster op het einde van het eerste deel nogal letterlijk geïnterpreteerd en aansluitend een samenleving gecreëerd waarin burgers niet anders kunnen dan gedwongen gelukkig zijn.


In zijn standaardwerk Amusing ourselves to death (1985) schets Niel Postman twee vormen van totalitaire regimes. Enerzijds zijn er regimes die als in het boek 1984 van George Orwell (1949) steunen op controle en repressie en waarin dwang en angst overheersen. Anderzijds zijn er regimes die mensen verleiden tot volgzaamheid door luxe, amusement en consumptie en dus zwaktes in het karakter van de mens uitbuiten. Het typevoorbeeld hiervan is te vinden in de roman Brave New World van Aldous Huxley (1932). Het is interessant om te zien dat Beneath a Steel Sky nog met brede halen een Orwelliaanse dystopie schetst, terwijl het tweede deel in deze reeks een Huxleyaanse dystopie neerzet en met een wat fijnere kam op zoek gaat naar de zwakke punten in de gouden kooi waarin elke mens zichzelf gevangen zet. De makers van deze games kennen hun klassiekers, zoveel is duidelijk.


Omdat Joe als artificiële Intelligentie onbedoeld gedwongen werd om het geluk van mensen te maximaliseren, creëerde deze vijf ministeries die elk een essentieel aspect van het leven beheersen: Plenty, Comfort, Safety, Aspiration en Wellbeing. Dit is wat verwarrend omdat uitgerekend in de roman 1984 vier ministeries worden genoemd (Truth, Peace, Plenty en Love) met de duidelijke boodschap dat deze elk het omgekeerde doen dan wat hun naam doet vermoeden.


De vijf ministeries van Joe zijn echter niet de Orwelliaanse leugenmachines van de overheid, maar oprechte pogingen van hem om het geluk van mensen te bevorderen. Helaas vond de arme Joe het blijkbaar voldoende om enkel de knullige behoeftenpiramide van Mazlow (1943) toe te passen op zijn mank lopende utopie. In dit model schets Maslow vijf lagen van menselijke behoeften die bij vervulling zorgen voor geluk en die hier dus elk een eigen ministerie toebedeeld krijgen. Aan de basis van alles ligt het voorzien in elementaire lichamelijke behoeften (Plenty) en een hogere laag van veiligheid en zekerheid die voor mentale rust zorgen (Safety). Midden in de piramide zit de behoefte aan betekenisvolle sociale relaties. Iets wat in Joe’s dystopie heel herkenbaar wordt gesublimeerd door de troost van de consumptie (Comfort). De twee hoogste lagen zijn eigenwaarde, wat in het spel geperverteerd wordt tot het verwerven van Kudos-punten, een sociaal krediet bijgehouden in de boekhouding van het ministerie van Aspiration. Het bewustzijn van de eigen individualiteit en het verlangen om een zelfstandig individu te zijn is de hoogste laag in de piramide van het geluk. Voor zowat elke dystopie is deze ook het moeilijkste om te controleren. Gelukkig is er in Beyond a Steel Sky een technologische oplossing voor dit probleem. Het ministerie van Wellbeing zorgt ervoor dat ongewenste herinneringen, en bij uitbreiding alles wat mensen teveel doet afwijken van het vooropgestelde pad naar geluk, simpelweg worden gewist uit het geheugen. Hiervoor moeten wel eerst wat kinderen ontvoerd worden om op te experimenteren.


Het spreekt het voor zich dat elke van deze ministeries een essentieel onderdeel van onze menselijkheid vernietigt: Plenty pleegt roofbouw op de omgeving, Safety zet mensen gevangen in de veiligheid van de stad en maakt hen angstig, Comfort zit in de weg van echt menselijk contact en Aspiration vernietigt paradoxaal genoeg de waardigheid van mensen door hun waarde te becijferen. Wellbeing tenslotte vernietigt vrijheid en feilbaarheid van mensen waardoor ze de facto ophouden mens te zijn.


Door zijn goedbedoelde ministeries op de mensheid los te laten houdt Joe ons zo een spiegel voor. De meest zekere manier om mensen ongelukkig te maken bestaat erin om al onze verlangens onmiddellijk te vervullen. Wij mensen weten niet wat we willen en we weten niet wat ons gelukkig maakt. Dat is onze gebrokenheid, ons tekort, onze zijnsconditie of – als u zoals mezelf wat ouderwets aangelegd bent – onze erfzonde. Beyond a Steel Sky is een toegankelijke parabel over de onmogelijkheid om ons geluk uit te besteden aan technologie of welke andere valse Messias zich ook moge aandienen.


Wanneer Foster de zwakke punten in het plan van Joe aanwijst stopt deze met functioneren (iets waaraan onze politici misschien een voorbeeld zouden kunnen nemen). Daarna keert de held terug naar het woeste achterland waar hij vandaan komt, waarbij hij de stad opnieuw overlaat aan de menselijke willekeur. Uberkamper gunt hem natuurlijk van harte zijn Waldgang, maar de echte erfgenamen van de wereld zijn vandaag niet degenen die vluchten naar de wildernis, maar degenen die zich vrij kunnen bewegen tussen de ministeries die ons verknechten. Niet toevallig voegde Maslov later nog een zesde laag aan zijn model toe die hij zelftranscendentie of zingeving noemde. In het spel wordt dit niet gesymboliseerd door een ministerie van religie of iets dergelijks, maar doordat een van de personages zich opoffert voor de vrijheid van de anderen. Vrijheid als offer dus – zoals de Franse filosoof René Girard ons reeds vertelde - en geluk als de ultieme paradox. Er is geen ontsnappen aan. Ook in alle toekomstige delen van deze reeks zal de mensheid zich weer onvermijdelijk achter een nieuw ideaal scharen, om aansluitend snoeihard op haar gezicht te gaan. Dat laatste overkomt Uberkamper overigens ook altijd voortdurend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten