Het laatste spel in het genre van het digitaal automobielracen dat Uberkamper heeft gespeeld moet het legendarische Grand Prix Circuit geweest zijn uit 1988. Een voorloper van de huidige Formule 1-games, maar dan met uitermate sobere EGA Graphics, pixels zo groot als Duploblokken en motorgebrul in midiformaat dat om de verkeerde redenen door merg en been sneed. Tot op vandaag kent Uberkamper dankzij dit spel alle bochten van het circuit van Monaco uit het hoofd, maar dat neemt niet weg dat racegames in die begindagen eigenlijk heel triestige ervaringen waren. Toch moet het verlangen om de computer om te toveren tot een rijwiel een even primaire oerdrift zijn als mamoetjagen of kleurenwiezen, want het digitaal racen heeft de afgelopen drie decennia ook zonder Uberkamper een ronduit indrukwekkende evolutie doorgemaakt.
Tijd dus voor een herontdekking van het genre. Helaas vereisen de wat meer realistische automobielsimulatoren een behendigheid die Uberkamper simpelweg ontbeert. Bovendien leeft in hem geen enkel verlangen om een godgruwelijk duur lederen stuur met force-feedback en handmatige schakelpook aan de keukentafel de vijzen, om dan bij de kleinste stuurfout genadeloos uit de bocht te vliegen. Helemaal zinloos is dit niet, want tussen de uren door trainen F1-piloten blijkbaar al jaren intensief voor hun computer en af en toe is er ook wel een gamer die de omgekeerde beweging maakt en zich weet op te werken van de van de simulator tot het echte asfalt.
In het volle besef van zijn beperkingen besloot Uberkamper om zich bij zijn herintrede in het genre toch maar te beperken tot Split/Second, een wat meer speelse interpretatie van het virtueel autorijden, die nog ergens in zijn steambibliotheek een slapend bestaan leidde. In tegenstelling tot de beenharde simulatoren zijn remmen of schakelen in dit spel niet veel meer dan een optie en vormen botsingen met tegenstanders een wenselijk onderdeel van het spelverloop, eerder dan een te vermijden calamiteit. Auto-ongevallen resulteren bijgevolg niet in het in het nauwgezet invullen van verzekeringspapieren, maar wel in het vullen van een zogenaamde Power Play-meter, waarmee met een simpele druk op de knop allerhande onheil kan worden uitgericht. De normale interventies in het koersverloop gaan over simpele zaken als een gebouw laten neerstorten op nietsvermoedende medepiloten, allerhande explosief materiaal dat nonchalant langs de kant van de weg is achtergelaten laten ontploffen of gewoon (maar verrassend effectief) een vuilniskar achteruit op de weg laten rijden. Bij een volledig gevulde meter komen daar nog wat speciale opties bij. Dan gaat het meer over een helikopter die een vrachtwagen tussen de vuige tegenstanders mikt, instortende koeltorens van een kerncentrale of, Uberkampers favoriet, het te water laten van een vrachtschip op het meest ongelukkige moment: de weg wordt langzaam smaller tot enkel de keuze overblijft tussen in de vaart rijden of verpletterd worden door een opschuivende muur van staal.
Het gebruik van deze weinig subtiele interventies in het raceverloop, al dan niet in combinatie met een welgemeende middenvinger naar de laakbare en uiterst gemene tegenstanders, vervult Uberkamper telkens weer met een opmerkelijk groot gevoel van voldoening. Elke automobilist kent wel het gevoel van onrecht wanneer een medeweggebruiker zijn absolute vrijheid in het verkeer beknot. Mensen die in het weekend maaltijden aan vluchtelingen uitdelen, elke maand storten voor Broederlijk Delen en net nog iemand lieten voorgaan aan de kassa van de supermarkt, worden overmand door een golven van haat voor hun medemens wanneer ze in hun auto stappen en de pas worden afgesneden door een opgefokte puber in een VW Golf, een jongedame tegenkomen die zit te telefoneren achter het stuur en het vertikt om haar pinker te gebruiken, of bijna aangereden worden door een bejaard koppel dat lijkt vergeten te zijn wat voorrang van rechts nu juist betekent. Om een of andere reden brengt het verkeer het slechtste in de mens boven en Split/Second slaagt er alvast in om hier schaamteloos op in te spelen. Een gedeukte carrosserie verbleekt tenslotte in het niets bij een gedeukt ego.
Verdient de chauffeur voor ons het niet, wanneer die plots dubbel parkeert en uitstapt om een krant te halen, dat er vanuit een helikopter rotte tomaten op zijn dak worden gegooid? Zouden we echt aarzelen wanneer we een snelheidsduivel die ons inhaalt op de autostrade met een druk op de knop kunnen laten vastrijden in een strook diepe modder? Die witte bestelwagen die aan onze bumper kleeft mag gerust geraakt worden door een omvallende GSM-mast en een handvol kraaienpoten voor de auto die een fietser de pas afsneed lijkt ook niet overdreven. Split/Second is een spel dat een rechtstreekse verbinding maakt met onze hersenstam en de primaire driften die daar geparkeerd staan. Mocht het systeem van Split/Second in de realiteit bestaan, zouden slechts weinig automobilisten ongeschonden hun bestemming bereiken.
Wie goed racet in Split/Second speelt zoals gebruikelijk in het genre nieuwe auto’s, circuits en uitdagingen vrij. Lullig is wel dat de moeilijkheidsgraad zich aan het niveau van de speler aanpast, waardoor er in wezen niets verandert en de motivatie om er elke race het beste van te maken na een tijdje wel zakt. Aangezien ook de stekker ook al lang geleden uit de multiplayer-servers is getrokken (LAN is wel nog een optie) is er eigenlijk weinig reden om dit spel na het halen van de laatste uitdaging nog lang op de harde schijf te laten staan. Maar tot die tijd vergaan er vele uren van puur spelplezier. Dat maakt het allemaal extra jammer dat dit spel nooit een waardige opvolger heeft gekregen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten